DEEL M: Afdalen - Reisverslag uit Dodoma, Tanzania van Tom Keetels - WaarBenJij.nu DEEL M: Afdalen - Reisverslag uit Dodoma, Tanzania van Tom Keetels - WaarBenJij.nu

DEEL M: Afdalen

Door: Mafkeetels

Blijf op de hoogte en volg Tom

13 Mei 2009 | Tanzania, Dodoma

DEEL M
Afdalen

State of Happiness
Ik slaak een zucht en hang mijn kleine heer uit, onder de duim en rustend op mijn middel- en wijsvinger, en ik trek een goudgeel spoor in het maagdelijk wit op Uhuru. Mijn handtekening laat ik achter. Nog veel langzamer dan dat ik naar boven ben gelopen, daal ik af. Her en der maak ik foto's – helaas geeft de video camera een foutmelding – en onvrijwillig neem ik afscheid van de Vrijheid. Desalniettemin ben ik blij en niets kan dat gevoel de komende tijd verstoren. Zo voelt het. Zelfs de pijnscheuten in mijn knieën, die met het afdalen meerdere aanslagen ondergaan, neem ik voor lief. Los grind en zand onder mijn voeten, eenmaal weg van de top laat ik me sneller gaan; ik probeer te skiën op het zand, glijden en remmen, glijden en remmen, en bedenk dat het toch wel helemaal te gek zou zijn geweest als ik de berg af had kunnen skiën. Over in je element zijn gesproken. Ik houd van bergen, bergbeklimmen en van skiën. Dat zou waarlijk de mooiste combinatie zijn geweest. Pas na een uur of wat dalen, terug naar het kamp, slaat de vermoeidheid van de afgelopen dagen toe. Ik maak een simpele rekensom en stel vast dat ik al meer dan vierentwintig uur aan een stuk wakker ben en dat ik het grootste deel daarvan heb geklommen. Pff.

Descending Kilimanjaro
Zowel geestelijk als lichamelijk helemaal uitgeput, bereik ik Barafu Hut, waar de mannen op ons wachten met soep en thee. Op een zeker moment tijdens het afdalen, van 5895 naar 4650 meter, slaat de vermoeidheid in als een bom. Alle onderdrukte vermoeidheid stoot op naar de oppervlakte en ik voel mezelf helemaal weg zakken in het slaapmat; mijn armen en benen tintelen en mijn ogen voelen zwaar. Het liefst zou ik ze sluiten om te slapen maar er is niet veel tijd om te rusten, want over een half uur gaan we al weer verder. Ik herstel wonderbaarlijk genoeg van de stevige bouillon soep en met hernieuwde energie hang ik weer de rugzak om, om nog eens drie uur af te dalen. We nemen niet dezelfde weg terug maar een kortere die rechtstreeks naar een andere toegangspoort tot het park leidt. Morgen zullen we daar aankomen, tegen het middaguur. Iringa, de vader van Rocky, zal daar op ons wachten, om ons van harte te feliciteren en om ons het certificaat te overhandigen. Ik voel me zo licht als een veertje en het eerste uur van de afdaling is het pad makkelijk en voelt het aangenaam aan onder mijn voeten. We voeren zorgeloze gesprekken, lachen en genieten na van de prestatie. Rocky is zeer trots, zo zegt hij meer dan eens, en is oprecht blij dat wij zo tevreden zijn met hoe het allemaal geregeld is deze week. Want wat je moet inzien, is dat in tegenstelling tot veel organisaties in dit land, Rocky wel vanuit de klant denkt en zich telkens afvraagt wat de klant wil en hoe hij zijn diensten kan verbeteren. Geloof me, de man heeft het tot in de puntjes perfect voor ons geregeld. Daarover kan ik geen enkel kwaad woord zeggen. Bovendien is het een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle reis. Met een verandering van de omgeving – de vegetatie gaat hier van amper begroeid over in karige, fragiele boompjes tussen struikgewas – krijgen we ook een vermoeiender pad. Hoewel het prachtige natuur is die ons omringd, ben ik nu meer bezig niet op mijn bek te glijden, want voor mij liggen alleen maar stenen die bovendien nat en dus glad zijn. Voorzichtig daal ik af met de steun van mijn trouwe vrienden de klimstokken, totdat we het kamp op ongeveer 3000 meter hoogte bereiken.

Ow, my knees
Eenmaal aan het rusten treed de vermoeidheid weer op en valt het me op dat mijn knieën dikker zijn. Van het afdalen. Gelukkig voel ik niks van mijn zwakke kuit, iets wat ik niet verwacht had overigens. Ik laat mij ogen dichtvallen en bedenk me dat we echt al heel lang wakker zijn. In die tijd zijn we achtereenvolgens omhoog van 4000 naar 4650 naar 5700 naar 5895 terug naar 4650 om van daar helemaal naar 3000 af te dalen. Dat is niet niks kan ik je naar alle eerlijkheid zeggen. Maar ik ben slechts moe en voor de rest voel ik me super en uitermate voldaan. Rocky komt bij onze tent en neemt met ons de alvast de volgende dag door. “Tomorrow, we will walk down to the gate on a nice path,” zo begint hij met een glimlach en de serene rust in zijn stem die me inmiddels zo bekend is. “At the gate, my father, will congratulate you and hand you the certificats. You can be very proud, because you both showed strength and determination during this week.” We krijgen weer een hand. “And I think, tomorrow, at the gate will be the proper time to give every one their deserved tip?” vraag ik. Hij glimlacht, ietwat verlegen. “Yes, if you are satisfied you can give a good tip, if not, feel free to lower the tip.” Alsof hij en zijn team zich daar druk om moeten maken. Het was allemaal boven verwachting goed en Bart en ik zijn het er over eens dat hun goede zorgen beloond mogen worden. De berg beklimmen is weliswaar een dure grap, maar als je bedenkt dat het leeuwendeel van dat bedrag naar het park en de overheid gaat en slechts een klein deel naar de mannen die ons omringen, dan verdienen ze hun goede beloning. “Don't worry about that, it is all fine,” zegt Bart dan ook. “Thank you, very much, my friends.” De bescheidenheid siert hem. Dan maakt hij aanstalten op te staan, maar dan schiet hem nog iets te binnen. “By the way, dear friends, tomorrow before we leave, we will sing the Kilimanjaro song to you. That is a tradition and a way to show our thanks.” Een lied, voor ons, gaaf! Daarna wensen we elkaar een goede nachtrust toe.

Kilimanjaro song
Die nacht slaap ik als een blok en droom ik over van alles en nog wat; thuis, Uhuru, de krater, vrienden. Dan rammelt Mickey alweer aan de tent voor het ontbijt. De uitstekende sfeer van de dagen ervoor is niet afgezwakt en eenieder begroet elkaar enthousiast. Na het ontbijt is het tijd voor het lied; de mannen gaan in een rij staan en beginnen te zingen. Het klinkt nog best aardig ook, zes mannen, die de maat aangeven door in de vingers te knippen. Chefkok John, een oudere broer van Rocky, onderscheidt zich van de rest door in een beetje free style er doorheen te zingen. Wel goed, overigens. Bart en ik tonen onze dankbaarheid door mee te klappen en een dansje te maken. Ja, het is echt heel gezellig en de groep is deze week zeer hecht geworden. Grap over grap, wordt gemaakt, soms van erbarmelijk niveau maar altijd de lachspieren aantastend en natuurlijk zijn daar ook de bekende grappen van “Mama kubwa, hatari sana”, “Bia baridi” en “Kuku kichaa”. Die laatste “gekke kippen” is door Bart en ik in de groep gegooid en elke ochtend en elke namiddag gedurende de hele week imiteerde iedereen die het maar wilde een gekke kip door met de armen te wapperen en rondjes te draaien. Ach, onzin, pure onzin. Wel hilarisch trouwens.

Reflection
Het pad naar de poort is inderdaad prettig. Bart en ik praten de hele weg, over school, werk en onze toekomst vooral. Ik weet al wat beter wat ik wil en de lijst die ik nu ga geven is wellicht niet uitputtend maar geeft wel een aardig beeld; deeltijd studie voor maximaal drie dagen in de week, HBO of Uni interesseert me niet, als de opleiding me maar boeit; paar dagen in de week mee helpen in de winkel, ach, dan kunnen de ouders ook wat meer vrije tijd nemen, hé; wellicht betrokken blijven bij De Groenfabriek; het schrijven levend houden; boterham met pasta; yoghurt en muesli; zien of ik mezelf koken wat meer aan kan leren omdat eten lekker is; blijven sporten natuurlijk; me meer verdiepen in projecten met betrekking tot ontwikkelingslanden; en een schilderij van Tanzania maken samen met Tante Hennie, mits zij dat wil natuurlijk, haha. Als je zo lang in een volledig ander land bent dan Nederland, zoals Tanzania dus, en als je de Kilimanjaro loopt, waar je jezelf wel een paar keer tegen komt, dan schep je bewust en onbewust geloof ik toch wat meer balans. Ik weet dat mijn ouders graag zien dat ik verder studeer, of in elk geval dat boven het buitenland haha, en in zekere zin wil ik dat ook. Maar niet alleen dat. Ik zoek afwisseling in mijn bezigheden, dan blijf ik het leuk vinden en bovendien stap ik wellicht een nieuwe fase van mijn leven in. Niet misschien, zeker. Maar voordat ik te ver op de feiten vooruit loop, zal ik eerst maar eens trachten af te studeren, want ook al heb ik er alle vertrouwen in het is nooit goed het als vanzelfsprekend te beschouwen. Dus terug op Kibangu Parish weer flink aan de scriptie rammelen. Komt goed. Tijdens de gesprekken en mijmeringen, brengen mijn voeten me haast ongemerkt naar de poort, want voor ik het weet, ben ik er al. Zo snel is de laatste afdaling gegaan.

Tears of joy
Iringa ontvangt ons met open armen en zijn ogen zien vochtig door tranen van vreugde. Hij omhelst ons en Rocky, die het wel probeert te verhullen maar het niet kan, want ook zijn ogen zien glazig, meer dan eens. Oprecht blij. Oprecht, dat geldt voor het hele gezelschap waarmee we deze week op pad zijn geweest. Bij de receptie nemen we ons certificaat in ontvangst en niet veel later zitten we met zijn allen in de jeep; overval beladen en daardoor nog gezelliger. Gisteravond voor het slapen hebben Bart en ik de fooi voor vandaag al voorbereid en ik haal de envelop uit de rugzak. In sommige ogen zie ik een lach. Mickey kijkt me aan met een blik van 'dat is het, he' en ik reageer met een woord dat ons allen zeer bekend in de oren klinkt: polepole, rafiki. Iedereen lacht. Geen haast op de berg en ook nu niet. Wanneer we de asfalten weg bereiken besluit ik dat het tijd is om de mannen elk hun beloning toe te bedelen. Ik begin bij Rocky, de rots in de branding, de man die ons deze week uitstekend heeft begeleid. Ik bedank hem voor alles wat hij heeft gedaan en hij is weer de bescheidenheid zelve door te zeggen, “No, thank you.” Daarna Agustino, de assistent, ook wel Simba genoemd. De man die met mij de laatste loodjes heeft afgelegd. Bedankt. Dan is daar chefkok John die ons de hele week van zeer goed en bovendien meer dan genoeg eten heeft voorzien. Bedankt. Ik ga verder met Maasai-man, de assistent-kok, bedankt weer. Tot slot zijn daar de dragers, Mickey en Moses. De eerste bedank ik voor alle goede zorgen met het eten brengen en natuurlijk ook het zingen heel de week. Sfeervol. Moses droeg de hele week de meeste spullen en was dus het zwaarst beladen dus ook hij bedankt.

Forever friends
Die middag komen we bij elkaar in een restaurant om te lunchen en om de reis op een gepaste wijze af te sluiten. We hebben elkaar leren kennen deze week en ik weet dat vriendschappen zijn ontstaan. We lachen, drinken ons verdiende koude bier, duiken weg voor de gevaarlijke big mama en halen jonge herinneringen op die toch al zo lang geleden lijken. Want het is een dubbel gevoel, enerzijds lijkt de week in een ogenblik aan voorbij te zijn gegaan terwijl anderzijds de eerste dag nu al zo lang geleden lijkt, alsof het uit een ander leven stamt. We beloven dat we hen overmorgen op gaan zoeken in Marangu, een dorpje niet ver van Moshi gelegen, om samen te eten, de waterval te bezoeken en contactgegevens uit te wisselen, want iedereen wil graag contact met elkaar onderhouden. En dus gaan we na een mooie week even uit elkaar. Gelukkig is het nog geen definitief afscheid want dat zou toch wel erg abrupt zijn na wat we samen hebben meegemaakt. Van het restaurant terug naar het hotel stuiten Bart en ik op hetzelfde boekenkraampje dat we voor de trip naar de berg ook al zagen en ik besluit mezelf te trakteren. Voor bij elkaar nog geen zeven euro verzeker ik me van vijf verhalen die me tot de verbeelding spreken. Een goede deal. Daarna douchen we elk langer dan een half uur om de geur die we hebben opgelopen te verwijderen; ik heb zeven dagen lang mijn thermos shirt onophoudelijk gedragen om maar een beeld te schetsen. Ik kijk de verweerde spiegel in en een stoppelbaard en wilde haren kijken terug. Juist, ik ben tevreden! Vervolgens bel ik nog even met thuis om hen te laten weten dat we Uhuru hebben bereikt, dat we in uitstekende gezondheid verkeren en dat alles koek-en-ei is. Zo komt er een eind aan een onvergetelijke vakantie, dat kan ik wel zeggen, met vooralsnog een open einde...

  • 13 Mei 2009 - 19:02

    Henk:

    Je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten
    Jy moet eintlik toevallig
    onderweg wees
    Je moet geen doel voor ogen hebben
    En jy moet laat gebeur waarvoor jy bang is
    Je moet niet alles willen verklaren
    Voor je het weet verklaar je de oorlog
    Jy moet van twee kante kom om mekaar te ontmoet
    Je moet jezelf in de ander willen zien
    Sonder om in die ander te verdwaal
    Het kan opeens zomaar voor je staan
    Het lijkt op iets om uit de weg te gaan
    Dis die vreemde ding van geluk
    Je maakt het waar of maakt het stuk
    Het kan je bedreigen; het kan je behoeden
    Maar je moet van twee kanten komen om elkaar te ontmoeten
    uit Van Mpumalanga tot die Kaap van Stef Bos

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Tom

Afstudeeropdracht: Onderzoek de mogelijkheden naar het opzetten van een supply chain voor Jatropha zeep in Tanzania.

Actief sinds 28 Dec. 2008
Verslag gelezen: 155
Totaal aantal bezoekers 30790

Voorgaande reizen:

02 Februari 2009 - 02 Juni 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: