DEEL 7 - Slaapdronken verdwaald - Reisverslag uit Schijndel, Nederland van Tom Keetels - WaarBenJij.nu DEEL 7 - Slaapdronken verdwaald - Reisverslag uit Schijndel, Nederland van Tom Keetels - WaarBenJij.nu

DEEL 7 - Slaapdronken verdwaald

Door: Mafkeetels

Blijf op de hoogte en volg Tom

24 Februari 2009 | Nederland, Schijndel

DEEL 7:
Slaapdronken verdwaald

5L = V²
In de geest van Albert Einstein is de formule als volgt: 5 Lariam = Vodka (fles) in het kwadraat. Dat is het algemeen heersende gevoel nadat ik in korte tijd op een lichte voedingsbodem een vijftal pillen Lariam tot mij heb genomen. Ik voel me als een platgespoten olifant; ik weet wel wat er om me heen gebeurt maar besef het niet, neem het niet in me op. Alle besef van tijd is weg na inname van het noodzakelijk kwaad, Lariam. Het project heb ik een tijdelijk halt toegeroepen. Herstellen is wat telt; door veel te rusten en door andere dingen te doen die ontspannend werken, zoals muziek luisteren, een boek lezen en schrijven.

A circus-mind that's running wild
De pillen voeren me mee in een diepe, warrige slaap – met momenten onderbroken door bezoekjes aan het toilet en een tweede dosis Lariam rond zes in de ochtend, om daarna meteen weer als een blok in slaap te vallen. Mijn gedachten gedragen zich als een mallemolen, wiegen me heen en weer tussen onsamenhangende flarden van dromen. Na verloop van tijd krijg ik zowaar de macht – de sterkste drug ter wereld, vergeleken daarbij is heroïne slechts een lullig placebo – in handen over de dromen, iets wat me overigens redelijk vaak lukt. Ik waan me de God van de Slaap en zet alles met een knip van de middelvinger en duim naar mijn hand. Ik stijg op en zweef vlak boven weerspiegelende straten door een nachtelijk Schijndel, ga langs bij hen die ik wil zien en zeg wat ik te zeggen heb. Wanneer ik ontwaak, ligt de droom nog vers in mijn geheugen en voel ik dat ik gebukt ga onder een zware, slaapdronken gemoedstoestand. Ik luier tot half elf, bezoek het toilet, om vervolgens mijn lichaam, dat drie mokerslagen te verduren heeft gekregen, naar de ontbijttafel te tronen voor een licht ontbijt. Met voldoende water spoel ik een tweetal pillen weg, die mijn maag op een positieve manier moeten gaan beïnvloeden en weet ik dat ik nog wel even bedwelmd zal blijven onder de medicijnen.

The true heart of music
Na het ontbijt duik ik meteen met een dampende mok thee in bed om met muziek in de oren te rusten en na te denken over net wat mijn gedachten te binnen schiet. Met mijn zintuigen neem ik de wereld om me heen waar; ik zie, voel, ruik, proef, hoor, én ervaar emoties. Als het aankomt op muziek is vaak het eerste wat ik zie het samenspel van zang en instrumenten, soms geniaal, dan weer minder. Dat is het uiterlijk van muziek, het deel dat ik hoor en zie. Gedragen door de prachtige klanken van 'Sarah McLaughlins – In the arms of the angel' besef ik echter dat muziek zoveel meer dan dat is, wellicht bijna allesbehalve het uiterlijk is. Muziek komt tot me met een bepaalde emotionele lading, draagt herinneringen aan me op en kan me zowel goede en als slechte tijden voor mijn geestesoog laten herbeleven. Dat is de ware ziel van muziek.

Burning rubber on the highway of regret?
Overpeinzingen. Ja, daarvoor heb ik nu tijd genoeg. Soms, lonkt de afslag naar de autosnelweg der spijt. Nee, het is geloof ik mijn karakter dat me ervan weerhoud deze weg in te draaien. Rustig rijd ik het bordje voorbij telkens als het mijn gezichtsveld binnendringt. Natuurlijk heeft iedereen dingen die hij of zij betreurt, ook ik, maar je leert ervan en bedeelt ze vervolgens toe aan het verleden. Ik geloof niet in spijt, iets wat altijd achteraf komt, indien een persoon naar eer en geweten een beslissing neemt gebaseerd op de op dat moment tot hem beschikking staande informatie. Spijt krijgen op basis van achteraf verkregen informatie, zet meer aan tot een evaluatie dan tot spijt en is niet eerlijk. Daarbij heb ik inmiddels mijn eigen normen en waarden tamelijk helder en is het niet moeilijk voor mij beslissingen te nemen. Een prioriteitsvraag als voorbeeld: werk/studie of mens/relaties? Wanneer beide factoren in dezelfde orde van grote samenkomen in een dilemma, bestaat er eigenlijk geen dilemma, want ik zal altijd – maar dan ook werkelijk altijd – mensen en relaties verkiezen boven mijn werk of studie. Ik spreek hier overigens niet over goed of slecht, maar over de waarde die je persoonlijk aan bepaalde zaken toekent.

Fight to live another day
De oorzaak voor mijn malaria kan ik inmiddels rustig zoeken in de mosquito's, de malariamuggen, in plaats van het te zoeken in het gebrek aan bier de laatste dagen. Ondanks de witte kooi waarin ik slaap, de preventieve medicijnen Lariam en Deet 50% is het er eentje van hen toch gelukt door mijn beschermende barrières heen te prikken. Vanaf nu, wanneer ik weer een dergelijk kreng binnen mijn kooi ontdek, word het een gevecht dat pas tot een eind komt als een van ons het loodje legt. Hoewel een van hen er al voor heeft gezorgd dat malaria door mijn aderen stroomt, weet ik al dat mijn lichaam sterk genoeg is dit te overkomen en zal ik de muggen keer op keer de Pijp aan Maarten laten geven.

As the mirror told his tale, turned the browner shade of pale
... klinkt zachtjes op de achtergrond wanneer ik me bedenk dat ik na al het braken en het ziekenhuis ik nog niet eens de kans heb gezien – of misschien simpelweg niet aan gedacht – mijn tanden te poetsen. Voorzichtig hijs ik mezelf overeind van het bed. Het wordt even zwart voor mijn ogen en ik zoek steun bij de muur tot het beeld terugkomt. Ja, ik ben erg verzwakt. Op de badkamer constateer ik dat mijn uitwerpselen nog steeds als AFC Ajax zijn; veel individuen maar geen team. Even later kijk ik de verweerde spiegel in; mijn doorgaans doordringende bruine ogen staan wazig en afgetobd, mijn haren zitten in de war en mijn kaaklijn gaat schuil onder een lichte stoppelbaard. Ik gooi water in mijn gezicht, maar dat brengt geen verandering; bleek in het bruin. Daarna smeer ik kleverige tandpasta uit over de borstelige haartjes van mijn tandenborstel en schrob mijn tanden, tong, tandvlees en gehemelte net zolang totdat de zure smaak van braaksel is verdreven. Bijna onmiddellijk daarna is het tijd voor de lunch. Ik kauw oneindig lang op mijn eten, alsof ik het dan niet hoef door te slikken, om het uiteindelijk met water weg te spoelen. Na de maaltijd is het tijd om de zesde en laatste Lariam van deze serie overdoses in te nemen. Gelukkig komen de ouders van Bart over enkele weken een dag naar Dar-es-Salaam en nemen ze voor ons beiden pakjes pillen mee. Dat is een absolute noodzaak, want in Dar is het medicijn niet te verkrijgen. Uitgeput van minimale inspanning plof ik weer neer op bed.

Hello darkness, my old friend
Ik ben in een cel beland, die net lang genoeg is voor een matras en een emmer, van waaruit de stank van stront, pies en braaksel opstijgt. Het trage kloppen van mijn hart dreunt als gedempte slagen tegen mijn trommelvliezen. Wat doe ik hier? Een bungelend pitje aan de andere kant van de tralies verlicht zwak de cementen muren, waarop de tijd haar onuitwisbare handtekening heeft achtergelaten. Het krijsen van andere gevangen, die geschopt en geslagen worden, klinkt even angstaanjagend als onwerkelijk. Wanneer het me even teveel word, druk ik mijn gezicht in het stinkende matras, schreeuw zo hard als ik kan en zuig verdovende happen lucht in. Het lijkt de laatste strohalm met de werkelijkheid te zijn, totdat plots het enige licht wegvalt. Ik zweef in het duister. Zelfs een herfstblad gedragen door de wind is nu onwerkelijk, ongrijpbaar zelfs. En de macht een droom te sturen, die ik eerst wel bezat, ligt nu oneindig ver buiten mijn bereik. Opgerold als een bal lig ik op het matras terwijl een entiteit herhaaldelijk mijn lichaam doorklieft. Het is alsof ik in een noodlottige strijd ben verwikkeld. De wedstrijd lijkt verkocht, de uitslag al bepaald, mijn vijand niemand anders dan De Dood. Het doet pijn, maar ik vecht terug en voel dat ik steeds sterker word. Ik bied mijn geduchte tegenstander het hoofd, verweer me kranig, sla en schop... au! Plots ben ik in een andere kamer. De mist trekt langzaam op en ik word me bewust van een blauwe, pijnlijke teen en van de dekens die aan mijn benen en borst kleven. Bijsluiter: Lariam kan van invloed zijn op uw dromen. Goh, wat dacht je van een overdoses...

Moslim, don't push your luck
“Allahs wil geschiede”, moet de moslim denken terwijl hij zijn megafoon weer eens aanzwengelt, wat volgens hem kennelijk overeenkomt met Allahs wensen. Zelfs ons kikkerland is niet zo tolerant dat men de hele buurt overhoop mag schreeuwen. Er kan een dag aanbreken waarop ik niet meer voor mezelf insta en op weinig subtiele wijze zijn roeptoeter saboteer. Helaas ben ik daarvoor nu te zwak. Maar ach, nu ik toch wakker ben, kan ik net zo goed van de gelegenheid gebruik maken mijn reisverslag aan te vullen. Zo ben ik, relativerend, al besef ik dat dat ook een dubieuze karaktereigenschap kan zijn. Immers, door middel van de rede relativeer ik, wat impliceert dat ik gedane zaken afzwak. Voer ik de rede te ver door, dan kan ik alles degraderen totdat het een waarde dat gelijk is aan het nulpunt bereikt. “Wat zeg je, Sylvia Kramer, lijkt het je een goed plan dat eens uit te werken in een kernkwadrant?” Ja, een kernkwadrant kan handig zijn en inzicht verschaffen, maar nee, nu ik het eens goed overdacht heb, heeft het geen waarde voor me. Doe ik 't weer...

Turned tables; bad trip
Brian roept ons voor het avondeten. Ik trek een lange broek aan en ga naar buiten. Bart blijft nog even binnen. Nadat hij zich in de ochtend beter voelde, gaat het in de middag steeds minder goed en moet hij herhaaldelijk overgeven. Met de emmer die de dag ervoor nog voor mij was bestemd, schuift Bart even later ook aan tafel. Nee, hij ziet er niet goed uit, helemaal niet goed zelfs. Het gaat van kwaad tot erger – ook mijn makker daalt de zeven lagen van de hel af – en een nieuwe trip naar het ziekenhuis wordt geregeld. Zijn benen en armen tintelen hevig en net als ik de dag ervoor, kan Bart niet meer op zichzelf lopen. Hij is in hevig zweten uitgebarsten en zijn kleren zijn al na enkele minuten doorweekt. Ik ondersteun hem tot de deur – hij gaat eerst binnen liggen tot de chauffeur er is – waarna ik hem letterlijk op moet tillen, omdat alle controle over armen en benen bij hem weg is. Ik ken het gevoel en geloof me, dit wens je niemand, maar dan ook niemand, toe. Bij de eerste bank die ik tegenkom, laat ik mijn reisgenoot uit mijn armen vallen. Ik ben nog erg zwak en deze inspanning hakt er goed in. Volledig uitgeteld ligt hij half-half op de bank; even is het alsof ik zijn leven zojuist in een krakkemikkige weegschaal heb gelegd en ik alleen toe kan kijken. Deze omschrijving benadert de waarheid het meest. Na tien minuten is de aanval wat afgezwakt en tillen Georgi, proficiat, hij heeft vandaag een zoon gekregen – en ik Bart naar de auto en leggen hem op de achterbank. Ik schuif aan met de rugzak vol geld en papieren, klem de emmer tussen mijn knieën en laat Bart rusten in mijn schoot. De weg naar het ziekenhuis is wederom een hel; eerst de hobbelige zandwegen en vervolgens een geasfalteerde weg waar al het verkeer muurvast staat en iedereen toetert en laveert ten behoeve van de eigen progressie. Zonder te braken, daar moet hij een medaille voor kunnen krijgen, maar nog steeds hondsberoerd haalt hij het ziekenhuis, waar ik hem weer til en op een bankje neerleg. Terwijl Brian de zusters bij praat, is mijn grootste zorg water vinden. Goed water, koud water en bovenal veel water. Want door het zweten, het braken en de diarree heeft Bart in navolging van mij teveel vocht verloren.

Spending the night at the Sisters Hospital
Ik heb twee halve liter flesjes koud water gekocht van een zuster. Daarna hoor ik dat Bart wordt opgenomen en dus de nacht in het ziekenhuis moet doorbrengen; aan een infuus en onder bepaalde medicatie. Weer terug naar de zuster en water bijkopen tot een totaal van vier liter. Ik ben van plan ook de nacht door te brengen in het ziekenhuis en moet mijn lichaamsvocht ook op peil houden. De zusters vinden het goed, ik mag erbij blijven. Tjah, zoiets doe je nu eenmaal, helemaal gezien de zo herkenbare, nog vers in het geheugen liggende, hondsberoerde toestand waarin mijn makker verkeert. Een kamertje met een bed, een tafeltje, een paar plastic stoelen, een kast en een kleine badkamer. Het toilet is een gat in de grond. Welke idioot haalt het in zijn hoofd om in een ziekenhuis – het woord zegt het al – een gat te plaatsen dat per boodschap een fikse doses, kostbare energie van de zieke vergt? Het kleine vertrek stroomt vol met zusters die Bart in bed leggen, een klamboe vastbinden en vervolgens zijn infuus aanleggen; twee zakken van een zekere oplossing. Bart en ik delen jeugdverhalen met elkaar, die veelal over onze middelbare schooltijd gaan, totdat de eerste zak leeg is en ik op zoek mag naar de zuster die nachtdienst heeft. Het is stil in de gangen van het ziekenhuis, dat alleen een begane grond kent, met twee open, met planten en bloemen bezaaide binnenplaatsjes. Ik maak een rondje en kijk achter welke ramen boven de deuren nog licht brandt. Ik leg mijn oor tegen de eerste de beste deur die ik tegenkom, hoor stemmen, klop en open meteen de deur. Drie bedden op rij bezet door mannen die er wellicht nog beroerder uitzien als Bart. De zuster is er toevallig ook en ik gebaar dat ze dadelijk mee moet komen. Ze hangt een nieuwe zak aan het infuus en verdwijnt weer de gang op. Na een uur is ook de tweede zak leeg en ga ik weer op pad, want ze is in velden noch wegen te bekennen. Overal is het stil, behalve bij een kamer helemaal aan het eind van de gang. Post-natal... Ach, ik hoor stemmen en de vorige keer was de zuster er ook, dus ik klop en open de deur. Twee sinds kort bevallen vrouwen, die hun oren laten spuiten, kijken me bevreemd aan. De zuster naarwaar ik op zoek, komt op het geluid van onze korte maar gezellige conversatie af. Ik wens de dames een goede nachtrust toe en loop met de zuster mee om de laatste dingetjes voor Bart af te handelen; infuus afkoppelen en anti-braakpillen toedienen. Enkele minuten nadat de zuster weg is en Bart zijn ogen heeft gesloten, besluit ik toch eens verder te kijken dan mijn neus lang is. Een plastic stoel is normaal gezien acceptabel, maar ik ben moe en ziek, dus wil ik iets comfortabelers.

Sleepless in Dar
Met een mobiele telefoon en een fles water verdwijn ik weer de gang op en speur alles voorzichtig af. Een paar deuren voorbij de kamer van Bart steek ik mijn hoofd om de hoek en zie dat de kamer leeg is. Mooi! Ik confisqueer de kamer – als het niet mag, zo redeneer ik, kunnen ze me hoogstens terug naar de kamer van Bart sturen en kan ik er gezien de beginsituatie nooit op achteruit gaan – en ben tevreden met mijn bed, bureau met stoel, wastafel en kast. De geur in de kamer bezorgt me een misselijk gevoel en een lichte duizeligheid. Het is de geur die met ziekenhuizen komt. Ik installeer me, stel het bed af, zet de ventilator een standje lager en klim op het bed. Dan realiseer ik me dat er twee opties zijn: of ik blijf erop liggen of ik donder er gedurende de nacht vanaf. Het een of het ander, in mijn opzicht fifty-fifty, daar het bed een basisschoollineaal te kort is en misschien net drie van die latjes breed is. Ik woel en draai, maar krijg de slaap niet te pakken. Dat is zo gek aan mij, ik moet stoeien met mijn hoofdkussen – wat telkens uitdraait op hetzelfde compromis, het uiterste hoekje is voor mij – om in slaap te kunnen vallen. Maar nu heb ik geen hoofdkussen. Zucht. Ik probeer achtereenvolgens alle houdingen in combinatie met alle standen van het bed, zoek toevlucht tot de stoel en zelfs tot de vloer, maar niets van dat alles helpt. Ik ben te moe om te slapen, nog zoiets geks aan mij. Als je een schaal uitzet van wakker tot uitgeput, dan ligt de grootste kans van slagen om te slapen voor mij zo ongeveer in het midden. Ik ben uitgeput, dus niet slapen. Daar lig ik dan, uit te ademen in de duisternis. Op momenten als deze valt alles nog beter op; de krekels, braakgeluiden, het krijsen van kraaien, het aanhoudende schreeuwen van Tanzanianen – het lijken wel nachtdieren – en de roterende bladen van de ventilator. Negeren is geen optie, helaas. Tot overmaat van ramp meld mijn blaas dat het de hoogste tijd is. Geen toilet te vinden op de gangen. Verrek toch. Ik heb geen zin weer bij net bevallen vrouwen die hun oren laten spuiten binnen te vallen en evenmin wil ik Bart van nachtrust beroven. Nood breekt wet: wasbak. Eén meter scheen de metselaartjes een geschikte hoogte. Alsof ze het wisten. De opluchting is er. Wanneer ik klaar ben, probeer ik eerst de linkse kraan, niks, vervolgens de rechtse, ook niks. Heb ik weer. Moet ik mijn spaarzame, kostbare water aanwenden mijn handeling netjes af te ronden. Ach, je word creatief in dergelijke situaties...

Breathing the sickness
De geur van ziekte en zweet; de stank van malaria. Mijn shirt is ervan doorweekt, mijn huid ermee bedekt als ik in de vroege ochtend mijn voorhoofd van het klevende tafelblad haal en zie dat Bart ook net wakker is. De hanen beschikken over een uitermate accurate biologische klok en laten zich om 06.03 uur horen. Nee, ik heb niet geslapen, heb alleen mijn ogen laten rusten en ben tegen half zes terug naar Barts kamer gegaan. De ietwat gore smaak van teveel pillen die in te weinig dagen door mijn mond zijn gegaan is niet weg te spoelen met water. Door het raam kijk ik uit op wat het oosten moet zijn. Slaapdronken verdwaald geniet ik in stilte van de rijzende zon, die achter een silhouet van palmbomen – waar enkele negroïde Afrikanen in klauteren, zonder touw en met manchetten, om op eenzame hoogte kokosnoten te kappen – de horizon omtovert van nachtelijk blauw, naar zacht glooiend oranje tot een helder blauw. Ik kan nu onmogelijk weten dat dit prachtige tafereel een voorbode is voor een dag van leven tussen hoop en vrees.

  • 25 Februari 2009 - 19:39

    Oom:

    Als ik dit lees weet ik al dat het gelukkig weer beter met je gaat.
    Tom jongen, ik ben diep onder de indruk van wat jullie mee hebben moeten maken. Het is zeer heftig geweest.
    Je kwaliteit van schrijven is hoogstaand.
    Ik zei net tegen jullie mam, dat je gewoon naar de computer gezogen wordt om je berichten te willen lezen.
    Ga zo door Tom.
    Veel goeds.

  • 26 Februari 2009 - 10:39

    Neef(je):

    Wat moet ik zeggen. Ik heb een brok in mijn keel en ik sta met mijn mond vol tanden.

  • 26 Februari 2009 - 19:26

    T. José:

    O God, als een dief in de nacht heeft de malaria jullie overvallen!
    Ik heb gelezen dat je door Lariam intensief gaat dromen. Als ik jouw verhaal lees, is eng dromen dichter bij de waarheid.

  • 27 Februari 2009 - 21:34

    Liesje:

    Goed dat je toch nog zovéél geschreven hebt ondanks je ziekte. Leef echt met je mee en even bekroop me zelfs het gevoel dat er daar niemand dan vreemden voor je kunnen zorgen en dat het op zo'n moment aangenaam zou zijn te worden verzorgd door een bekende zachte hand. Goed dat jij je makker niet in de steek hebt gelaten.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Tom

Afstudeeropdracht: Onderzoek de mogelijkheden naar het opzetten van een supply chain voor Jatropha zeep in Tanzania.

Actief sinds 28 Dec. 2008
Verslag gelezen: 271
Totaal aantal bezoekers 30822

Voorgaande reizen:

02 Februari 2009 - 02 Juni 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: