DEEL 36: Uit kwaad komt goed - Reisverslag uit Dodoma, Tanzania van Tom Keetels - WaarBenJij.nu DEEL 36: Uit kwaad komt goed - Reisverslag uit Dodoma, Tanzania van Tom Keetels - WaarBenJij.nu

DEEL 36: Uit kwaad komt goed

Door: Mafkeetels

Blijf op de hoogte en volg Tom

11 April 2009 | Tanzania, Dodoma

DEEL: 35
Uit kwaad komt goed

Background music for reading (www.youtube.com)
Tijdens het lezen is het luisteren van onderstaande muziek aanbevelenswaardig.
1. Devil In Disguise – Elvis Presley
2. We Will Rock You – Queen
3. Moondance – Van Morrison

Ex malo bonum
De voorste dominosteen krijg een zetje van mijn onbewuste wijsvinger en een reeks gebeurtenissen wordt in gang gezet; vrijdagavond 3 april. Uit het kwade komt het goede voort. Zo gaat het gezegde. Dat is waar, al ben je daar dan wel zelf enigszins voor verantwoordelijk. Ik schrijf zes april, Dar es Salaam, als een illustratie voor de Latijnse spreuk, de dag waarop ik veronderstel een afspraak te hebben gemaakt met een afgezant van de Mjema's MED Jatropha Soaps. Het is een samenloop van toevalligheden die je doen twijfelen aan het fenomeen toeval zoals die maatschappelijk is geaccepteerd. Is toeval wel toeval? Iedereen heeft wel eens een moment gehad waarop alle puzzelstukken ineens op de juiste plaats vallen en het grote plaatje zich toont. Vergissen is menselijk, alleen soms duurt het even voordat de vergissing aan het licht komt. Zo ook op zes april, een interessante ervaring, waarover we achteraf hard lachen. Gelukkig maar, want dat had anders kunnen zijn, dat beloof ik jullie...

Don't push your luck, babu!
De mensen die mij kennen, zullen beamen dat ik een kalme jongen ben die helemaal niet gewelddadig is en dat je het wel erg bont moet maken om mij werkelijk boos te krijgen, laat staan de neiging te geven om naar iemand uit te halen. Vandaag had ik die neiging maar liefst tweemaal en de eerste overvalt me net na de klok van elf langs Morogoro-road op weg naar onze afspraak. Vanaf de universiteit zijn we per daladala tot hier gekomen, nu zoeken we vervoer. De eerste bajaj vraagt te veel geld, nee, daar trappen we echt niet in. Dan stapt een oude man met vergeelde, rotte tanden op ons af en neemt ons mee naar een andere bajaj. In eerste instantie is de prijs belachelijk hoog en natuurlijk gaan we er niet op in. We zeggen de helft. De prijs zakt een beetje. God, wat heb ik een hekel aan deze dans; kappen met die onzin, we weten allemaal hoe het zit. Wanneer de prijs niet zakt naar een acceptabel bedrag willen we doorlopen naar een andere bajaj, maar op dat moment grijpt de oude man me bij de pols op een manier die ik niet waardeer en probeert hij me de bajaj in te trekken. Terwijl hij zich vervelend aan me opdringt, kijk ik net zolang van zijn hand om mijn pols naar zijn ogen en weer terug totdat hij begrijpt dat ik hier niet van gediend ben. Nee, hij begrijpt me niet. Met lichte dwang ontdoe ik me van zijn greep, hem verder negerend, en probeer nog wat van de prijs af te krijgen. Uiteindelijk komen we tot een vergelijk en stappen we in. Wanneer de jongeman weg wil scheuren, smeekt de oude man om geld. Nee, die kans is reeds verkeken toen hij me bij de pols greep; sterker nog, hij mag blij zijn dat hij zijn rotte tanden nog in zijn mond heeft. Ja, echt, als hij me nog een keer zo bij de pols had gegrepen dan had ik veel geld ingezet op een kaakslag.

Noon
De zon staat hoog, maar is genadig vandaag en het kwik zakt sinds een week weer eens onder de dertig graden. Na wat bellen over en weer ontmoeten we de afgezant aan Garden Avenue. Een gevoel dat onder de populaire naam van 'déja vu' gaat, schud ik van me af en ik schud de hand van de gezette man. Hij doet me ergens aan denken, ik kan er de vinger niet op leggen, maar het zal de vriend van Mjema zelf wel zijn die we enkele weken geleden hadden ontmoet. We lopen het met riet overdekte terras op van een te luxe en te dure restaurant; overal om me heen zie ik zakenmannen en -vrouwen met te dure pakken, stijve stropdassen en gulden manchetknopen glimmend aan de polsen. Het valt me op dat er veel Chinezen zijn – een met een lap voor zijn oog, niet als een ongelukkige piraat, maar waarschijnlijk door een oogoperatie – de moderne kolonisators van Tanzania. Ik val uit de toon met mijn pet waaronder plukken van mijn te lange haar en shirt. Niet dat het me iets kan boeien. We bestellen alle drie een Coca Cola en gaan er eens goed voor zitten. Wellicht is het de taalbarrière of iets anders, maar er is in elk geval een bepaalde stoorzender tussen ons die het gesprek bemoeilijkt; alle vragen aangaande het proces, zeep en value chain pareert hij over de zijlijn door of te zeggen dat we tijd genoeg hebben nu of door gewoon op een ander onderwerp over te gaan. Ik houd niet van dat soort manipulerend eenrichtingsverkeer. De man brengt een algemeen overheidslicentie ter sprake dat nodig is voordat we zaken en onderzoek kunnen bespreken – dat wil de overheid zo laat hij ons weten en we kunnen we dan ook niet onder uit – maar kan er zelf niet concreet over worden. Het kost 200 dollars, of nee, 120 dollars, als hij het niet verkeerd heeft. Vage bedoeling.

Phone the Green Boss
Eenmaal buiten het restaurant, belt Bart met Rolf over de licentie. Naar ik geloof vindt Rolf het ook een beetje vreemd, hij kent het ook niet maar als het nodig is, wel, dan is het nodig. Terwijl Bart belt, dringt de man aan dat hij hem ook even wil spreken, maar in vriendelijke termen laat ik hem weten dat ik dat niet toe zal staan en de man begint geïrriteerd te raken over de richting waaruit de ontmoeting gaat. Vreemd, want zakendoen kenmerkt zich door begrip, respect, geduld en vertrouwen. Een latent gevoel kruipt steeds verder naar de oppervlakte. Als Bart heeft opgehangen, zegt de man – nu duidelijk geïrriteerd – dat hij weg moet, want het is vandaag een werkdag en wij moeten zijn tijd niet verspillen. Hm'm, dit is niet volgens de cultuur van de Tanzanianen; zij hebben geduld, respect en vertrouwen, deze man heeft daar ineens een duidelijk gebrek aan. Wanneer hij weg is, met de boodschap dat we hem maar moeten bellen als wij die licentie willen halen. Goed, als je toch chagrijnig bent, dan ga je maar ergens zitten janken in een hoekje. Ik bel met Steef van den Berg, van de ambassade, en ondanks dat hij vakantie heeft, wil hij me toch te woord staan. Ik vertel over de licentie en de ontmoeting en Steef zegt dat hij niets afweet daarvan. Terwijl het tot mij begint door te dringen, is het Bart die er ineens de vinger op legt...

Fatetur facinus is, qui iuduim fugit
Onze eerste reactie is ongeloof, dan komt boosheid – de tweede keer vandaag dat ik de neiging heb om iemand in het bijzonder een vuistslag te verkopen, gratis en voor niks – waarna wraakgevoelens opborrelen. Even later belt Bart met de man die we in het restaurant spraken en hij doet net alsof wij nu bereidt zijn de licentie te kopen. Mijn reisgenoot reikt hem een bot aan door te zeggen dat wij dan het geld geven en hij het wel voor ons kan regelen. De man hapt. Oh, nee, wacht, vertelt Bart daarna alsof hem net iets te binnen schiet. Laat ons eerst nog even bellen met je baas, met het bedrijf – MED Jatropha Soap van Mjema – waarvoor je zegt te werken. Wel, draait en twist de huichelaar, dat ligt een beetje ingewikkeld. Nou, wat is er ingewikkeld aan een telefoonnummer van je bedrijf doorgeven? Na het gesprek wisselen lachbuien en gevoel van wraak zich in rap tempo af. Nu weten we weer waar we de man van kennen en het 'deja vu' gevoel blijkt juist te zijn geweest. We hadden hem eens ontmoet in de stad, bij toeval twee keer op een dag, en toen hebben nummers uitgewisseld. Tjah, zo gaat dat hier nu eenmaal. De man is een oplichter en hoopte snel geld te verdienen door ons, door zich als iemand anders voor te doen. Om kort te gaan: Bart en ik vergissen ons vrijdag 3 april in de contactpersoon, de man doet zich voor als de juiste man, we spreken af voor maandag (vandaag) en dan probeert hij ons vergissing te misbruiken. Nee, wij hebben ons weliswaar vergist maar naïef zijn we niet. 'Die het gerecht ontvlucht, bekent zijn misdaad,' zo spreken de Romeinen naar mensenkennis. Amen.

Good experience
Ik bel met Rolf terwijl we aanschuiven in een pizzeria; al dat gedoe heeft ons hongerig gemaakt. Onze vriend in Nederland kan ook lachen met het hele voorval en hij ziet het net als ons als een goede ervaring ondanks dat we vandaag juist een belangrijke stap in het onderzoeken wilden zetten. Dat is een lichte teleurstelling maar soms gaan dingen zo als ze gaan en het geeft geen zin om bij de pakken neer te zitten en te treuren over 120 dollar die je had kunnen verliezen en een oplichter. Nee, niet gebeurt, want we hebben de [censuur: schuttingtaal ongeschikt voor mensen] op tijd ontmaskerd. Pizza eten, om het voorval lachen, de les eruit trekken en met een frisse kop verder de dag door om er toch nog iets van te maken, werkt veel beter. En dat is precies wat we doen. Toevallig weten we dat hier in de buurt nog enkele instanties zetelen die interessant zijn voor ons onderzoek. Wie weet wat we door gaan ophalen. In Dar es Salaam kan alles.

A coincidence by a coincidence by a coincidence
Ik kan me voorstellen dat dat erg vreemd klinkt, een reeks toevallen die zich opvolgen. Het zit zo: bij toeval valt ons oog op het TDIC – Tanzanian Development Information Centre – en het is de gezonde brutaliteit (Ja, Iwan Boukhanissa, je hebt gelijk wat dat betreft) die sinds een week meester van ons is, die ons gewoon daar naar binnen drijft, via de secretaresse naar een algemene ruimte en ten slotte naar de manager waar we simpelweg zijn kantoor binnenvallen. De ietwat kleine man met een vriendelijk en open gezicht verwelkomt ons alsof hij ons al kent en we een afspraak hebben. 'Karibuni sana!' Kijk, dat lijkt er meer op, in tegenstelling tot onze vorige afspraak. Aandachtig luisterend hoort de beste man ons verhaal aan over wat we doen en wie we zijn. Af en toe knikt hij geïnteresseerd, dan weer vat hij een stukje samen om het op zeker helder te hebben en altijd siert zijn gelaat zich door een niet aflatende glimlach. Basale gesprekstechnieken op niveau 3: voldaan! Vervolgens vertelt hij wat over TDIC, een interessante organisatie, waarna wij verder ingaan op de value chain van Jatropha. Jatropha doet hem een belletje rinkelen, het is nieuw maar hij kent iemand die veel met de plant doet. Wacht, zo geeft hij aan, ik zal de man gelijk even bellen want wellicht hebben jullie daar iets aan. Een kort gesprek volgt, positief zo schat ik in, want er wordt net zoveel gelachen als dat er woorden gewisseld worden. Ik vraag Dickson – zo heet de man – wie hij belde. Mjema. Bart en ik kijken elkaar verbaast aan en vallen zowat achterover uit onze stoel. Het is dat de luxe fauteuil dit niet toelaat. Mjema? Vragen we nog een keer. Ja, hij heeft hier een bedrijf in zeep en doet daarbij ook werk met het ministerie van agricultuur, zo gaat hij bijvoorbeeld wel eens naar Arusha en omstreken om boeren van de waarde van Jatropha bewust te maken. Krijg nu wat, dat is de Mjema van MED Jatropha Soaps waarmee we deze middag eigenlijk dachten af te spreken. We lichten hem meteen in over wat ons zojuist is overkomen en hij hoort het met goede oren aan. Hij schudt nog steeds zijn hoofd als ik al klaar ben met vertellen. Nee, zo zegt hij, sorry, dat is niet zoals ik wil dat je Tanzania herinnert. Gelukkig kunnen jullie nu alsnog een afspraak met de echte Mjema maken. We bellen: morgen om 15.00. Het is toeval, na toeval, na toeval. Of is het een mengsel van flexibiliteit, doorzettingsvermogen, positiviteit en vasthoudendheid dat ons net dat beetje geluk heeft doen afdwingen? Vertellen jullie het me maar.

Banana beer
Is eigenlijk geen bier maar te sterke wijn. Tien procent alcohol een lichte smaak van banaan en de immer gore nasmaak van wijn. Nee, sinds Rome hoef ik geen wijn meer, ik heb daar mijn quotum gehaald. Ik zit overigens weer met Bart, Eduard – krachtige kaken, doordringende ogen en sterke lichaamsbouw – en zijn zoontje langs de weg van zand en klei te genieten van de zon die wegzakt aan de horizon en de passerende mensen terwijl we verwikkeld zijn in een gezellig en lachwekkend gesprek (zoals altijd) met een koude cassis in mijn hand. Een vreemde dag nadert sluitingstijd en het is goed om alles even te laten bezinken en in alle rust door te lopen, om erover te lachen en het in het perspectief van dit avontuur te plaatsen. Eduard is met zijn stoere en tegelijk spontane voorkomen absoluut geen gewelddadig man te noemen, integendeel, hij is echt geliefd bij de mensen om hem heen. Toch biedt hij aan een 'les die hij nooit zal vergeten' te geven en het behoeft geen verdere uitleg wat onze vriend daarmee bedoelt. Eduard heeft een hekel aan mensen die met de verkeerde intenties leven, zo zegt hij, en ook al heeft hij vergissingen gemaakt in zijn leven, zo zegt hij ook, hij heeft ervan geleerd en is er een beter mens door geworden. Uit kwaad komt goed. Ik bedank hem vriendelijk voor het aanbod, maar sla het nog vriendelijker af. Na een half uur nemen we afscheid nadat we nog drie banaan bier van hem gekocht hebben. Tot morgen, vriend, of de dag erna. Vrijblijvend en spontaan, weet je nog.



  • 14 April 2009 - 20:05

    T. José:

    Wat een dag met weer nieuwe levenslessen!
    Maar gelukkig: eind goed,al goed!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Tom

Afstudeeropdracht: Onderzoek de mogelijkheden naar het opzetten van een supply chain voor Jatropha zeep in Tanzania.

Actief sinds 28 Dec. 2008
Verslag gelezen: 259
Totaal aantal bezoekers 30808

Voorgaande reizen:

02 Februari 2009 - 02 Juni 2009

Mijn eerste reis

Landen bezocht: